Qunkasaura

Qunkasaura

Qunkasaura is een geslacht van plantenetende sauropode dinosauriërs, behorende tot de Titanosauriformes, dat tijdens het late Krijt leefde in het gebied van het huidige Spanje. De enige benoemde soort is Qunkasaura pintiquiniestra.

Vondst en naamgeving

In 2007 werd een sauropode skelet gevonden op de Lo Hueco-vindplaats. Het werd geleidelijk opgegraven.

In 2024 werd de typesoort Qunkasaura pintiquiniestra benoemd en beschreven door Pedro Mocho, José Luis Sanz, Fernando Escaso, Daniel Vidal, Fátima Marcos-Fernández en Francisco Ortega. De geslachtsnaam is afgeleid van de Andalusische stad Qunca of Kunka. Na de verovering van de stad in 1177 door Castilië viel het gebied uiteen in verschillende dorpen, waarvan Funtes dicht bij de vindplaats is gelegen. De vorm ~saura werd gekozen om de befaamde schilder Antonio Saura uit Cuenca te eren. De soortaanduiding verwijst naar de reuzin koningin Pintiquiniestra, een figuur uit Don Quixote van Miguel de Cervantes.

Het holotype in 2015

Het holotype HUE-EC-04 is gevonden in een laag uit de Villalba de la Sierra-formatie die dateert uit het Campanien- vroege Maastrichtien. Het bestaat uit een skelet zonder schedel. Bewaard zijn gebleven: een doornuitsteeksel van een halswervel, tien ruggenwervels, ribben, zes versmolten sacrale wervels, de eerste elf staartwervels, een middelste staartwervel, een stuk rechterellepijp, een middenhandsbeen, het bijna volledige bekken, een dijbeen en een rechterkuitbeen.

Beschrijving

Qunkasaura is een vrij kleine sauropode met een lichaamslengte van tegen de tien meter.

De beschrijvers stelden verschillende onderscheidende kenmerken vast. Sommige daarvan zijn autapomorfieën, unieke afgeleide eigenschappen. Bij de voorste ruggenwervels staan de voetstukken van de wervelbogen op de middelste lengte van de wervellichamen, de voorrand of achterrand daarvan niet bereikend. Bij de laatste voorste tot negende ruggenwervels hebben de richels van de lamina anterior centroparapophysealis (acpl), lamina posterior centroparapophysealis (pcpl), lamina anterior centrodiapophysealis (acdl) en lamina posterior centrodiapophysealis (pcdl) eenzelfde lengte, resulterend in een M-vormige structuur op hun zijvlakken. Bij de voorste ruggenwervels vormt de richel van de lamina intraprezygapophysealis (tprl) in het midden een naar voren gerichte uitstekende punt. Bij de achterste ruggenwervels zijn de doonuitsteeksels opvallend van voor naar achter afgeplat zodat de breedte overdwars zesmaal die van voor naar achter bedraagt. Het onderste deel van de lamina prespinalis, de richel op het voorvlak van het doornuitsteeksel, wordt geleidelijk dikker. De eerste, tweede en derde sacrale wervel hebben een lengtegroeve op de onderzijde. De sacrale plaat die de sacrale wervels bovenaan verbindt heeft een haakvormig uitsteeksel dat schuin naar boven en binnen gericht is. Het schaambeen heeft 118% van de lengte van het darmbeen.

Daarnaast is er een unieke combinatie van op zich niet unieke kenmerken. De achterste halswervels hebben ronde en rudimentaire epipofysen, uitsteeksels op de bases van de achterste gewrichtsuitsteeksels. Bij de achterste halswervels en voorste ruggenwervels zijn de facetten van de achterste gewrichtsuitsteeksels hol gekromd. De doornuitsteeksels van de achterste rug zijn hoog, tweemaal hoger dan de verticale hoogte van het achterste facet van het wervellichaam. Bij de voorste staartwervels hellen de voorste facetten van de wervellichamen opvallend naar voren. Bij de voorste staartwervels zijn de voorste gewrichtsuitsteeksels opvallend schuin naar voren en boven gericht. Bij de voorste staartwervels staan de achterste gewrichtuitsteeksels extreem voorwaarts geplaatst, ter hoogte van de rand van het voorste facet van het wervellichaam. De doornuitsteeksels van de voorste staartwervels hellen naar voren. Het blad van het darmbeen bereikt de grootste hoogte boven het aanhangsel voor het schaambeen. De bijdrage van het zitbeen aan het heupgewricht is in het midden overdwars ingesnoerd. De trochanter lateralis van het kuitbeen is plat. De schacht van het kuitbeen is recht.

De doornuitsteeksels van de middelste rug zijn erg lang en sterk naar achteren gericht. Dat hing er vermoedelijk mee samen dat de rug wat opliep. De nek lag dan in het verlengde daarvan en kon zo hoger in de bomen reiken. De tamelijk korte staat hing wat af. De hele bouw leek daarmee op die van de Brachiosauridae. De staart lijkt op die van de Aeolosaurini.

Fylogenie

Qunkasaura werd binnen de Saltasauridae in de Opisthocoelicaudiinae geplaatst, als zustersoort van Abditosaurus.

Het volgende cladogram toont de mogelijke positie in de evolutionaire stamboom.

Saltasauroidea 


Rapetosaurus



Overosaurus



Lohuecosauria 

Lirainosaurinae




Isisaurus


Saltasauridae 

Saltasaurinae


Opisthocoelicaudiinae 

Alamosaurus




Opisthocoelicaudia




Abditosaurus



Qunkasaura









Qunkasaura is een aanwijzing dat er twee saltasauroïde stamlijnen in Iberia voorkwamen.

Literatuur

  • Mocho, P.; Escaso, F.; Marcos-Fernández, F.; Páramo, A.; Sanz, J. L.; Vidal, D. & Ortega, F. 2024. "A Spanish saltasauroid titanosaur reveals Europe as a melting pot of endemic and immigrant sauropods in the Late Cretaceous". Communications Biology. 7: 1016. DOI:10.1038/s42003-024-06653-0